Bestel Nu |
Order
(Seven days in the Baliem valley) In Dutch.
________________________________________________________
Uit het boek:
LAND VAN STILTE
Ik was in de Baliemvallei. Ik was er kort. Ik heb geluisterd, mijn stem niet verheven. Ik wist niet op welke toon ik spreken kon. Als een vreemde zou ik spreken, mogelijk zelfs als een verdwaalde stomme mens die geen woorden uiten kan. Welke stem zal ik gebruiken, nu ik terug ben, ver weg. De stem van de hoop, de weemoed, van de moed der wanhoop. De stem van de Papoea’s? Kan ik met goed fatsoen hun stem lenen? Maar ik spreek en versta hun taal niet. Ik begrijp niets van wat ik hoor dat ze zeggen. Ik ben niet de enige. Stel dat ze praten over hun land en je weet niet wat ze bedoelen. Je weet eigenlijk van niets. Zij kennen elk pad, elke bergrichel, elke bocht in de weg. Ze glijden niet uit. Ze weten waar water uit de bergwand sijpelt, welke insecten zoet smaken, wanneer de vlinders zich ontpoppen, ze weten waar hun grondgebied op houdt, de koffie groeit en ze een muurtje kunnen bouwen voor de veldjes met zoete aardappel. Zonder moeite vinden ze de schelpfossielen in de modder van de rivier, de vruchten die eetbaar zijn, het hout voor de omheining, de orchidee in het bos. Welk land, zeg je? Dat van de Papoea’s, dat dáár in de grote vallei, dat land ook achter de bergen. Hun land, vraag je, alsof het niet hun land is en als ik knik, haal je de schouders op. Het land dat ze al dertig duizend jaar bewonen, bedoel je, dat ze al zevenduizend jaar bewerken met hun handen? Ja, maar dat weten ze zelf niet, denk je. Hoe kunnen ze tellen tot zevenduizend als je leefruimte ophoudt bij het volgende dorp? Hoe kunnen ze de tijd meten als de zwart gerookte mummie van een driehonderd jaar terug de oudste voorvader is, die ze kennen. Ze hebben geen geschriften, geen documenten, geen stenen gebouwen, de archeologie zoekt naar vreemde, onbekende dingen inhun land, zullen ze zeggen. Het zoeken in en om de dorpen maakt alleen maar wantrouwig, het zoeken in hun grond, die wordt omgewoeld en mee genomen voor het C14-onderzoek om de ouderdom van menselijke voorwerpen te bepalen, van zaden die achtergebleven zijn tussen het menselijk en dierlijk afval rond verdwenen dorpen. Zij mogen zelf nog de vindplaatsen aanwijzen, begeleiden als gidsen, de geheimen van de bodem tonen. Meer niet. Dat is genoeg, zeggen de zoekers. Maar wat gevonden wordt, is toch van hun en niet van de vinders, moeten ze denken. Het is hun land ten slotte, waarover we het hebben. Dat weten ze zonder het te zeggen. Daarvoor hebben ze geen C-14 nodig, geen bewijzen uit hun eigen bodem. Ze kennen ook de regenboog zonder de kennis van optische wetten. Ze zwijgen. Dat hebben ze geleerd. De vallei is een land van stilte, van ongesproken woorden, ongezegde dingen, van doodse stilte. Goed, de wind roert zich, de rivier stroomt, de mensen lopen naar hun dorp. Maar ze zwijgen. Hun land sluimert.
Te bestellen bij
1 opmerking:
Kom voorlopig niet in Den Haag, maar wanneer ik in november weer op Curaçao ben schaf ik me het boekje aan ofwel bij de boekhandel ofwel in jouw eigen winkel thuis.
Eerste opmerking: "De vallei is een land van stilte, van ongesproken woorden, ongezegde dingen, van doodse stilte."
Is het daar werkelijk stil, of missen wij westerlingen de zintuigen te daar te horen en te zien?"
Een reactie posten