Over Sizzler is lang gezwegen, te lang. Hij is dood,
maar niet vergeten. Althans niet helemaal vergeten, niet door iedereen, die hem
in het leven gekend heeft als Jacob Sizzler uit Nevada. Charlie was maar één
van zijn vrienden, pas op latere leeftijd. Sizzler was rond de vijftig toen hij
Charlie ontmoette. Hij had al een heel leven achter de rug zoals ook Charlie,
die iets jonger was, een paar jaar, twee drie jaar misschien. Voor Charlie op
die leeftijd misschien een groot verschil, dat voor Sizzler niet telde. Het
verschil was een gegeven, dat volgens Sizzler er niet toe deed zoals zoveel in
het leven niet uitmaakte – op de keper beschouwd. Het was een feit en dat zegt
niets. Alleen als je waarde hechtte aan de tijd en dan nog was het de vraag of
drie jaar verschil werkelijk van enig belang was. Sizzler moest erom lachen
wanneer Charlie erover begon en dat deed hij wel vaker. Misschien als een
manier om iets meer over Sizzler te weten te komen – langs een omweg, bij wijze
van truc alsof Sizzler dat niet begreep. Hij lachte niet voor niets. Maar
Charlie hield vol of deed alsof hij Sizzler uit zijn tent lokte. Sizzler dacht
dat Charlie tegen hem opkeek, omdat hij ouder was, niet veel, maar toch genoeg
om dat zo te ervaren. Vroeger speelde dat ook, dacht Sizzler, toen hij nog op
school zat. Charlie zal toen ook al een oudere als vriend hebben uitgezocht.
Het gaf hem meer kracht, wanneer ze samen tegen anderen vochten op het
schoolplein.