Bericht uit Curacao
Thuis gekomen, wacht de dorre mondi, in ongenade van de regengoden. De wind weet zich geen raad, raast onhoudbaar door de naakte takken, verliest zich in het labyrinth van ademloos niets dan labyrinth. Aan de kust, aan zee liggen de toeristen, de bootjes, de surfplanken, de verveling uit te rusten van hun druk bestaan ver weg. Zij omzomen de droogte van de uitgestorven mondi.
Ik luister naar het radio-afscheid van Hans Vaders, de wodka-drinker zoals hij schreef. En neem mijn toevlucht tot Hans Faverey en de Liefde, van Jan Oegema. HF die dichtte
hoe onmooi is haar schoonheid
En hoe welluidend op haar handpalm
alles zal kunnen verstuiven tot het
nooit heeft willen bestaan.
Mag het de geliefde gelden, ook de mondi zou hier niet vreemd aan zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten